Kleuters: Daar zaten twaalf kaboutertjes
Introductie
Ga met de kinderen een in grote kring zitten. Leid het liedje over de twaalf kabouters in door te vertellen over een een groot bos waar je ooit zelf twaalf kabouters hebt gezien. Vertel over hun jasjes, hun schoentjes en hun lange baarden. Geef de kabouters een eigenschap mee waar de kinderen zich mee kunnen identificeren, bijvoorbeeld: rustig babbelend, hard werkend, luisterend naar de geluiden in het bos, giechelend, vrolijk stappend, moe na een lange dag werken.
Zingen
Daar Zaten Twaalf Kaboutertjes

- Daar waren elf kaboutertjes, ik heb ze zelf gezien,
en één die wilde slapen gaan, toen waren er nog maar tien. - Daar waren tien kaboutertjes, die liepen in de regen,
en één viel in een diepe plas, toen waren er nog maar negen. - Daar waren negen kaboutertjes, die zaten aan de gracht,
en één voer in een bootje weg, toen waren er nog maar acht. - Daar waren acht kaboutertjes, die hebben een feest gegeven,
en één kroop in een holle boom, toen waren er nog maar zeven. - Daar waren zeven kaboutertjes, die aten een groene bes,
en één die kreeg er buikpijn van, toen waren er nog maar zes. - Eén van de zes zei heel tevreê: ” ‘k G’loof dat ik hier maar blijf”,
en zette zich op het zachte mos, toen waren er nog maar vijf. - Daar waren vijf kaboutertjes, die zagen een griezelig dier,
en één ervan sloeg op de vlucht, toen waren er nog maar vier. - Daar waren vier kaboutertjes, die reden naar Overschie,
en één ging met het windje mee, toen waren er nog maar drie. - Daar waren drie kaboutertjes, die gingen saâm naar zee,
één ging wat spelen op het strand, toen waren er nog maar twee. - Daar waren twee kaboutertjes, die dansten op één been,
maar één die werd zo vrees’lijk moe, toen was er nog maar één. - Die riep bedroefd: “Kaboutertjes, kom hier, ach, kom toch hier!”
Toen kwamen al z’n vriendjes weer en dansten van plezier!
Liedje afkomstig uit van www.vrijeschoolliederen.nl
Bewegen
Variatie 1:
Ondersteun de coupletten met bijpassende bewegingen die zitten kunnen worden gedaan.
Variatie 2:
Laat twaalf kinderen in de kring rondlopen. Zing een couplet en aan het einde van elk couplet gaat het kind dat het dichtst bij jou staat, en die je aan kunt tikken/wijzen, zitten.
Instrumenten
Leg voor twaalf kinderen of voor twaalf duo’s een instrumenten neer. Spreek af dat de kinderen of de duo’s om de beurt mee mogen spelen met de coupletten.
Het is de bedoeling dat de kinderen op hun beurt wachten en pas het instrument van de grond pakken als ze aan de beurt zijn.
Let ook op de speelwijze en het volume. In deze les leren de kinderen wachten op hun beurt en het instrument goed en niet te luid te bespelen.

Andere lessen
- Kleuters: Daar zaten twaalf kaboutertjesDaar Zaten Twaalf Kaboutertjes
- Kleuters: Kabouter ZwikkazwuisKabouter Zwikkazwuis
- Kleuters: Mijn KabouterlampMijn Kabouterlamp