Mini-hoorspel

Introductie


Verzin in een tweetal een ultra kort verhaaltje over een dier dat iets gaat doen dat normaal door mensen wordt gedaan.

Kies een dier.
Kies een vervoersmiddel.
Kies een lokatie.
Kies een (menselijke) activiteit.

Bijvoorbeeld: Koe, fiets, supermarkt, boodschappen doen.

Vertel dan het verhaaltje, zoiets als dit:
Er was eens een koe (geluid) die had zin in een koekje. Daarom pakte ze haar fiets (geluid) en fietste ze naar de supermarkt (geluid). Daar pakte ze een winkelkarretje (geluid) en kocht een pak van haar lievelingskoekjes (geluid).

Bij de uitvoering vertelt (of leest voor) een kind het verhaaltje en het andere kind gebruikt zijn stem, lichaam, spullen uit de klas of enkele instrumenten om de geluiden bij het verhaaltje te maken.

Variatie:
Vertel het verhaaltje en laat de woorden waar een geluid bij hoort weg en vervang ze door alleen het geluid dat erbij hoort.


Verschillende muziekinstrumenten.