Groep 1/2, Rekenknap 1

Zeven muisjes op een rij

Laat bij “zeven” met je handen zien hoeveel muisjes er nog over zijn.
Houd bij “op een rij” je ene hand plat en met de andere wijs je de denkbeeldige rij muisjes aan.
Bij “snoepten” maak je van je ene hand een kommetje en met de ander snoep je er wat rijstebrij uit.
Bij “Steeds maar meer” beweeg je je twee handen steeds verder uit elkaar.
Bij “eentje werd er ziek” kijk je droevig en wrijf je over je buik.
Bij “hoefde toen niet meer” wijs je afkeurend met je wijsvinger.

Maak een kring en kies zeven kinderen uit die de zeven muisjes gaan spelen.
Tijdens het zingen lopen de zeven kinderen als muisjes achter elkaar aan in een kringetje terwijl ze uit hun hand denkbeeldig lekkernijen snoepen.
Aan het einde van elk liedje gaat het kind dat voorop heeft gelopen zitten. En zo worden het er steeds minder.