Groep 3/4, Natuurknap 1

Introductie

In deze les maken kinderen een hoorspel aan de hand van een kort verhaaltje.

Benodigdheden:
– verschillende voorwerpen uit de natuur (takjes, bladeren, eikels, dennenappels, steentjes)
– teiltje met water
– bak(je) met grind
– krant

Bespreek met de kinderen hoe met de voorwerpen verschillende geluiden gemaakt kunnen worden.

Verhaaltje

Verzin gerust een verhaaltje dat aansluit bij de voorwerpen in de klas. Hieronder staat een voorbeeldje dat je ook kunt gebruiken. Lees eerst het verhaaltje voor met de opdracht aan de kinderen om alvast et bedenken welke geluiden erbij zouden kunnen passen.

Paulien

Dit is Paulien, een vrolijke dame die elke dag lopend naar school gaat.
Als ze de deur van haar huis uit komt, komt ze op het grindpad [er klinken voetstappen door de bak met grind]. Eenmaal op straat komt de buurman met de hond aanlopen [twee dennenappels worden zachtjes tegen elkaar getikt]. Het hondje Do herkent Paulien en kwispelt vriendelijk en zegt [Woef, woef].
Als Paulien de straat uit loopt [twee steentjes worden als voetstappen zachtjes tegen elkaar getikt], komt ze bij het bos. Een merel vliegt van schrik weg [een krant wordt zachtjes op een knie geslagen].
Paulien loopt zo af en toe over een takje heen dat breekt [een takje wordt gebroken]. De merel is op een takje in de boom gaan zetten en fluit [kinderen fluiten]. De blaadjes ruisen zachtjes in de wind [kinderen maken het geluid van de wind en wrijven met hun handen over hun knieƫn].
Dan komt Paulien het schoolplein op, ze is precies op tijd van de schoolbel gaat! [triangel of koebel].

Variatie

Laat kinderen in kleine groepjes zelf een wandelingetje van Paulien verzinnen. Bij de uitvoering vertelt een van de kinderen het verhaaltje en de andere kinderen maken de bijbehorende geluiden.


Natuurknap