Groep 1/2, Beweegknap 3

Introductie

Deze les begint met een kort verhaaltje:
Ergens in het land zijn de kinderen blij en opgewonden: het circus komt naar de stad! De kinderen staan ongeduldig op de stoep te wachten want het circus komt er aan! In een lange stoet komen de verschillende dieren, artiesten en wagens voorbij.
Het circus bestaat uit een grote groep mensen en dieren. Ze hebben een lange reis gemaakt. Sommigen zijn moe, anderen ongeduldig, weer anderen zijn blij dat ze nu eindelijk kunnen uitrusten of beginnen met optreden.

Oriëntatie

Bespreek met de kinderen het begrip circus. Sluit aan bij wat de kinderen weten en vertel gerust vanuit eigen ervaring over die keer dat je zelf in naar het circus bent geweest.

Wie is er wel eens in een circus geweest?
Welke dieren zijn er in een circus?
Welke artiesten zijn er in een circus?
Wat gebeurt er allemaal in een circus?

Onderzoeken

Kies een figuur uit het circus en doe deze in een beweging voor, stap op de plaats. Hoe loopt hij? Wat draagt hij? Is hij groot of klein? Lening of stijf?
De kinderen doen de beweging na.
Ga met de kinderen op zoek naar nuances in de beweging door er gevoelselementen aan te verbinden: vermoeid, energiek, ongeduldig, wijs of juist onbevangen.
Koppel het gevoelselement hier aan het karakter van de figuur:
– Olifant: wijs en groot
– Clown: onbevangen en beweeglijk
– Gans: volgzaam en waggelend
– Hond: trouw en sjokkend
– Directeur: trots en oud

Uitvoeren

Nadat je met de kinderen de verschillende karakters en bewegingen hebt geoefend verdeel de klas in vijf groepen en elke groep beweegt als een van de figuren uit het circus.
Maak nu een lange optocht van circusartiesten door de klas. Doe dit in stilte en leg de nadruk op de emoties van de verschillende circusfiguren na een lange, lange reis: vermoeidheid, opluchting, vrolijkheid, trots enz.

Beweegknap