Groep 1/2, procesgericht 2

Hondje Do wandelt door het park

Introductie

In dit tweede avontuur gaat Hondje Do weer eens op pad. Dit keer loopt hij over verschillende ondergronden en dat klinkt natuurlijk steeds weer anders.

Als start van de les kun je het liedje over Do met de kinderen zingen of met ze bespreken wat er de vorige les allemaal gebeurde met Do.

Oriƫnteren

Bespreek met de kinderen waar ze allemaal langs komen als ze naar school gaan. Hoe klinkt het als je over het gras loopt? En over de stoep? Hoe klinkt het als je door de plassen loopt?

Zing het liedje of laat het liedje horen.

Hondje Do woont in de stad
Met een baas en met een kat
Samen hebben ze het fijn
Maar het huisje is wat klein

Woef woef, trippel trippel trap
Daar gaat Hondje Do op stap

Daarom gaat Do wel eens weg
En loopt hij langs de heg
Dravend met een flinke vaart
Vrolijk zwaaiend met zijn staart

Woef woef, trippel trippel trap
Daar gaat Hondje Do op stap

Het tweede avontuur:

Do loopt door de grote stad
Op de stoep en op de weg
Over bruggen en door gootjes
Hij voel nu steentjes/ water/ gras/ houten planken onder zijn pootjes.

Onderzoeken

Verdeel een aantal instrumenten over de kinderen. En spreek met ze af wanneer welk instrumentje klinkt.
Bijvoorbeeld:
Over het wandelpad in het park: 2 kinderen bespelen schudeitjes
Over het bruggetje: 2 kinderen bespelen claves
Over het zebrapad: 2 kinderen bespelen de boomwhackers
Door het water: 2 kinderen bespelen het klokkenspel

Uitvoeren

Wijs op de plattegrond de route die Do heeft gelopen aan en laat de kinderen spelen wanneer hun geluidje aan de beurt is.

Je kunt dit ook doen met behulp van het liedje met de variaties in de tekst.

Extra liedje

Hondje Do wordt moe van al dat wandelen. Zing met de kinderen het liedje “Wie niet lopen wil” met een aantal variaties. De kinderen lopen, schuifelen, hinkelen, springen rond.
Kijk bij het woorden “Sta stil” goed rond of iedereen echt stil staat. En zing dan pas verder.

Evalueren

’s Avonds keert Do vermoeid en voldaan terug naar huis.

Vogels wonen in een nest, in een nest met zachte veertjes.
Vogels wonen in een nest en dat vinden vogels best.

Paarden wonen in een stal, in een stal met heel veel haver.
Paarden wonen in een stal en dat vindt een paard niet mal.

Mensen wonen in een huis, in een huis met heel veel kamers.
Mensen wonen in een huis en daar voelt een mens zich thuis.

Hondje Do woont in de stad, in de stad in een klein huisje.
Hondje Do woont in de stad met zijn baasje en een kat.


Muzieklessen met procesgerichte didactiek